Esther 6

Maar toch,’ voegde hij er somber aan toe, ‘valt dit alles in het niet als ik die Jood Mordechai bij de poort zie zitten. Die man weigert voor mij te buigen.’ 1Zijn vrouw Zeres en zijn vrienden gaven hem de raad een twintig meter hoge galg te bouwen. ‘Vraag de koning morgenochtend of Mordechai daaraan mag worden opgehangen,’ zeiden zij. ‘Daarna kun je vrolijk feestvieren met de koning op Esthers diner.’ Haman vond dit een prachtig plan en liet onmiddellijk een galg maken. 2

Eerbetoon voor Mordechai

3Die nacht kon de koning niet in slaap komen. Daarom besloot hij zich wat te laten voorlezen. Hij vroeg om de jaarboeken met de geschiedenis van zijn koninkrijk. 4Op een gegeven moment hoorde hij de passage waarin stond dat Mordechai een samenzwering had ontmaskerd van Bigtan en Teres, twee poortwachters van het paleis. Die twee hadden het plan beraamd de koning te vermoorden.

5‘Wat voor beloning hebben wij Mordechai hiervoor gegeven?’ vroeg de koning zijn dienaren. ‘Hij heeft nooit iets gekregen,’ antwoordden zij. 6‘Wie is er op het ogenblik in de buitenste voorhof?’ vroeg de vorst. Nu was Haman juist de buitenste voorhof in gelopen. Hij was van plan de koning te vragen of hij Mordechai mocht ophangen aan de pasgebouwde galg. 7De dienaren antwoordden: ‘Haman staat buiten te wachten.’ ‘Laat hem binnenkomen,’ beval de koning. 8Toen Haman was binnengekomen, vroeg de koning: ‘Wat kan ik doen voor iemand aan wie ik graag eer wil bewijzen?’ Haman dacht bij zichzelf: ‘Aan wie anders zou de koning eer willen bewijzen dan aan mij?’ 9Daarom antwoordde hij: 10‘Laat een koninklijk gewaad halen dat u zelf hebt gedragen. Laat ook een paard halen waarop alleen u rijdt en dat op zijn hoofd de koninklijke rozet draagt. 11Laat een van uw aanzienlijkste hofleden die man helpen dat gewaad aan te trekken. Daarna moet hij hem op uw paard door de stad leiden en voor hem uit roepen: “Dit doet de koning met de man aan wie hij eer wil bewijzen!” ’

12‘Prachtig!’ zei de koning tegen Haman. ‘Haal snel de kleren en het paard. Doe wat u hebt gezegd bij de Jood Mordechai. Hij bevindt zich bij de paleispoort. Doe precies wat u hebt voorgesteld.’ 13Toen haalde Haman de kleren en trok deze bij Mordechai aan. Hij hielp hem op het paard van de koning en leidde hem door de straten van de stad. ‘Zo doet de koning met de man aan wie hij eer wil bewijzen!’ riep hij steeds.

14Na afloop van dit eerbetoon ging Mordechai terug naar de Paleispoort. Maar Haman haastte zich diepvernederd naar huis.
Copyright information for NldHTB